Complexe warmtetransitie kan wel degelijk tot succes leiden 



Marcel van Marrewijk
Voorzitter/decaan SDO Hogeschool


Berry Tanis
International Business Development SDO


Floor de Ruiter
SDO lector Bottom-up Transformeren

 

 

Links.

Boeren praten met boeren: bottom-up

Rafting, als metafoor voor transformeren

Complexe warmtetransitie kan wel degelijk tot succes leiden 

De landelijke politiek heeft de ambitie voor energietransitie fors opgeschroefd en vastgelegd in het Klimaatakkoord. De Rijksoverheid ondersteunt ook de gemeenten met financiële middelen om hier uitvoering aan te geven. Het gaat om een complexe opgave en dit bleek ook uit het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). De aanpak in 64 proefwijken was planmatig en directief (top-down), veelal gericht op het belang van kapitaalkrachtige energieaanbieders, er was weinig oog voor bewonersinitiatieven en vrijwel geen ruimte voor participatie. 

De ervaringen van PAW zijn inmiddels geborgd in de aanpak van NPLW – Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie – en de Regionale Energie Strategieën (RES).  Vóór 2030 moeten 1,5 miljoen woningen en gebouwen zijn verduurzaamd en/of van het aardgas af. NPLW ondersteunt gemeenten vanuit één loket, met oplossingen die aansluiten op de huidige beheersmatige praktijk van gemeenten en regio’s.

Gemeenten hebben reeds veel op hun bord en moeten creatief omgaan met de beschikbaarheid van personeel. De arbeidsmarkt is krap en het imago als werkgever maakt het moeilijk om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden. Veel startende energieteams ontwikkelen beleidsbenaderingen zonder de actieve betrokkenheid van belanghebbenden. Ze ondervinden moeilijkheden met bewonersinitiatieven, waarvan de suggesties niet naadloos aansluiten op hun beleid en een andere werkwijze vereisen waar nog weinig ervaring mee is opgedaan. De huidige top-down benadering stuit op weerstand, wantrouwen en onthult communicatieproblemen.

Hoe nu verder? Er zijn vier opties:

Beleidsmatige aanpak
Gemeenten die vasthouden aan de traditionele top-down beleidsaanpak, maar geconfronteerd worden met beperkte interne capaciteit, hebben de gewoonte om externe expertise in te schakelen. Externe adviseurs en interim managers bieden geen absolute garantie op succes, maar ze produceren wel beleidsdocumenten en rapporten over hun werkzaamheden. Ondanks deze inspanningen om het beleid vorm te geven, blijft het doel van het loskoppelen van woningen van aardgas ongerealiseerd, en de kennisoverdracht naar de ambtenaren blijft beperkt. Hierdoor blijft de gemeente afhankelijk van externe hulp en voelt ze zich gedwongen om voortdurend externe expertise in te huren. Dit is een veelvoorkomende, zij het kostbare, en tegelijkertijd weinig effectieve benadering.

Marktaanpak
Sommige gemeenten hebben ervoor gekozen om een marktgerichte aanpak te volgen. De tekortkomingen van deze aanpak worden duidelijk uit het volgende praktijkvoorbeeld. Een grote energiemaatschappij schoot te hulp in een provinciehoofdstad en organiseerde een bedrijf dat energieadviseurs langs de deuren stuurde om bewoners ‘op maat gemaakte’ oplossingen aan te bieden. Wat echter niet bekend was, was dat het voorgestelde installatiebedrijf kort daarvoor was overgenomen door dezelfde energiemaatschappij, waardoor deze laatste binnen korte tijd veel geld  verdiende. De wethouder die de opdracht had verstrekt, was zich niet bewust van deze situatie.

Een marktgerichte benadering betekent vaak dat commerciële partijen flink profiteren en de gemeente achterblijft met diverse dure oplossingen naast elkaar. Het resultaat is dat slechts enkele huishoudens van aardgas zijn afgekoppeld, maar dat de gasinfrastructuur in de wijk in stand moet blijven voor degenen die achterblijven. Dit leidt tot negatieve publiciteit voor de gemeente, wantrouwen jegens commerciële partijen en een kostbare achterstandssituatie als de gemeente later alsnog de wijk wil betreden om de energietransitie volledig af te ronden.

Participatieve aanpak ‘light’
Wanneer blijkt dat eerdere benaderingen niet het gewenste resultaat opleveren en stakeholders duidelijk maken dat ze beter betrokken willen worden, zien we gemeenten in de praktijk vaak kiezen voor een meer participatieve aanpak. Dit manifesteert zich in inspraak- en consultatierondes waarbij diverse belanghebbenden worden betrokken. Het resultaat is meestal een aanpassing van beleidsdocumenten tot compromissen, waarin bewoners zich echter nog steeds niet volledig gehoord voelen. 

Deze aanpak vereist een extra inspanning van het personeel, wat kosten met zich meebrengt, en daarnaast verloopt het proces traag. Hoewel de gemeente in deze benadering de controle en het eigendom behoudt, slaagt ze er nog niet volledig in het vertrouwen van bewoners te winnen. De kans op een succesvol traject voor energietransitie met deze participatieve aanpak is nauwelijks groter dan bij de beleidsmatige of marktgerichte benadering.

Participatieve Multi Stakeholder Aanpak
Inmiddels leert de ervaring ons dat bij complexe vraagstukken waar diverse belanghebbenden betrokken zijn, een bottom-up benadering buitengewoon succesvol kan zijn. Of het nu gaat om overleg met betrokkenen in het stikstofdossier, een coöperatie met vierduizend leden, of een energietransitieproject in een wijk, in al deze gevallen blijkt dat de interactie tussen de belanghebbenden effectief kan worden georganiseerd door een bottom-up benadering.
Niet langer staan het beleid of de belangen van marktpartijen centraal, maar zijn bewonersinitiatieven en energiecoöperaties, in samenwerking met andere belanghebbenden, waaronder gemeenten, leidend. Deze benadering verandert de rol van gemeenten:

“Van liberaliseren naar regisseren en samenwerken!”

Deze gewijzigde rol vraagt van gemeenten een nieuw perspectief en nieuwe vaardigheden. Van top-down en iedereen gelijk behandelen naar bottom-up en actief faciliteren van verschillende initiatieven. 
SDO Hogeschool heeft een product ontwikkeld om gemeenten te helpen deze aanpak succesvol toe te passen bij de energietransitie, met een resultaatverplichting gebaseerd op 10 jaar praktijkervaring met bottom-up initiatieven. SDO biedt gemeenten ondersteuning om hun nieuwe rol te vervullen en de gewenste warmtetransitie te realiseren. Via leerwerktrajecten voorziet SDO Hogeschool in de capaciteit en expertise voor een regieteam, en biedt gerichte ondersteuning voor de ontwikkeling van individuele ambtenaren, projectleiders en andere stakeholders, inclusief VVE’s en bewonersgroepen. Op basis van deze opgedane ervaring kan de gemeente vervolgens zelf deze bottom-up benadering toepassen in andere wijken en op andere beleidsterreinen.

Deze nieuwe aanpak vergt een eenmalige investering van gemeenten in kennis en ervaring voor hun eigen medewerkers, en biedt tegelijkertijd een gegarandeerd resultaat tegen aanzienlijk lagere kosten vergeleken met de inhuur van externen.