Een geïntegreerde (topsport)cultuur – of blijft het de dood of de gladiolen…?
Ik beluisterde laatst een podcast waarin wetenschapper en sportkenner Marian Olfers het rapport ‘ongelijke leggers’ toelichtte dat zij samen met Anton van Wijk over misstanden in de turnsport had opgesteld. “Tweederde oud-turners had te maken met grensoverschrijdend gedrag van trainers” kopte ook de Volkskrant. Vooral in het topturnen is sprake van ‘ongeoorloofd gedrag’. Zelfs van ‘kindermishandeling’, quote een van de slachtoffers.
De onderzoekers constateerden een ’continue angstcultuur in de turnzaal.’ Er was structureel sprake van ‘schreeuwen, intimideren en zelfs fysiek geweld, waaraan de sporter niet kon ontsnappen en verzet onmogelijk was’. Met name talentvolle meisjes krijgen verwijten zoals “dikke koe of dik varken” en sporten in de voortdurende angst voor de mogelijkheid van fysiek of seksueel geweld.
De Nederlandse situatie in de turnsport staat niet op zichzelf. Recent onthulde de Netflix-documentaire Athlete A. over misbruik in het Amerikaanse turnen, waarin de tirannieke trainingsmethoden meer weg hebben van mishandeling dan van gedegen coaching.
De wetenschappers concludeerden dat de turnbond vooral focus had op het tegengaan van seksueel misbruik maar daardoor bleven andere vormen van grensoverschrijdend gedrag lang uit het zicht. Pas in 2020 werden intimidatie en geweld toegevoegd aan het tuchtreglement het Instituut Sportrechtspraak (ISR), waar de KNGU sinds 2011 is aangesloten.
Inmiddels is besloten het onderzoek breder te trekken en nu ook andere sporten te evalueren op misstanden en ongeoorloofd gedrag van trainers.
In het turnen geldt al lange tijd het ideaal van de strenge Oost-Europese trainingsmethoden waarin sporters worden gedrild en gekraakt. Ook in andere sporten wordt de lat hoog gelegd. Topsportcultuur is immers afzien, 100% focus en tomeloze inzet. Voetbaltalentjes spelen twee leeftijdsgroepen hoger om zich te harden en zich te bekwamen in het ontwijken van duels. Hun dagelijkse training vergt veel fysieke inspanning en dat remt hun groei.
Als van 100 talenten een topper overblijft is de missie van sport opleidingsinstituten geslaagd. Trainers ontlenen hun imago aan het succes van hun pupillen en het aantal afvallers is de noodzakelijke kostprijs van de mythe dat de besten altijd komen bovendrijven.
Erger nog: dat er talenten komen bovendrijven houdt het systeem in stand ondanks de kritiek die ook regelmatig de kop opsteekt. Zo heeft De Correspondent journalist Michiel de Hoog vele artikelen geschreven over selectieprocessen en talentherkenning, of beter over de onmogelijkheid dit zorgvuldig en structureel te doen.
Ik heb veel nagedacht over performance management. Als decaan van onze hogeschool voor moderne bedrijfskunde mogen wij niet blijven hangen in traditionele oplossingen die – lees de literatuur er maar op na – vrij eenzijdig is. Gedetailleerde planningsschema’s met doelen, stuurinformatie en handelingsindicatoren, bewezen methoden – of trainingsaanpak om in sporttermen te blijven – veel controle, meten en evalueren. Je kunt de data op dashboards weergeven zelfs zo dat je realtime over alle relevante informatie kan beschikken.
Alle, of alleen dat wat meetbaar is?
Dit is niet alles, de literatuur heeft ook aandacht voor gedrag – performance behaviour. Welk gedrag levert uiteindelijk het gewenste resultaat op? Trainers benadrukken het stipt afwerken van de oefenstof, de fysieke inspanning, het inslijpen van spelpatronen en na de training nog even 25 vrije trappen op het doel.
In het bedrijfsleven zijn ook veel trainingen gericht op het gewenste gedrag van leidinggevenden en medewerkers, zoals op tijd en goed voorbereid verschijnen op vergaderingen, feedback geven aan collega’s en duurzaam presteren.
Net zoals in de sport ‘topsportcultuur’ een begrip geworden is, hebben ook steeds meer bedrijven oog voor de kwaliteit van hun interne cultuur, de gedeelde waarden en beleving van het collectief. Het probleem in de topsport is dat de ideale en dus geprefereerde cultuur wel heel veel kenmerken heeft van het rode waardesysteem. Dat systeem levert immers winnaars op, een rangschikking van nummer 1 tot en met nummer laatst. Voor de verliezers achter in het peloton geldt de bezemwagen, die de afvallers oppikt en afvoert. Het is de dood of de gladiolen.
Topsport selecteert winnaars en voor je het weet zijn dat individuen die zichzelf overtrainen, zichzelf telkens over grenzen forceren totdat ze burn-out en van zichzelf vervreemd raken. Beluister de podcasts van Olympisch schaatskampioen Mark Tuitert die zich in diens jonge jaren over de kop had getraind en op achterstand kwam. En als individuen zichzelf dat niet aandoen dan helpen hun trainers wel een handje, vandaar het geplande onderzoek.
Van eenzijdig naar divers
Het geschetste beeld van prestatiemanagement is evenwichtig in de zin dat het vier essentiële facetten integreert: het systeem en de cultuur van het collectief en de kwaliteiten, intenties en gedrag van individuen. Maar het is volstrekt eenzijdig.
- Als je presteren optimaliseert in het rode waardesysteem is de downside machtsmisbruik, exploitatie, uitputting en het rücksichtslos afwijzen van verliezers.
- Een dominant blauwe aanpak kan resulteren in micromanagement, dwangmatige controle, disciplinering en verlies aan eigenheid.
- De op prestatiegerichte oranje werkwijze maakt veelvuldig gebruik van rivaliteit, competitiedrang en extern prikkelen. Het effect kan faalangst en wederom uitputting zijn.
- De daaropvolgende groene aanpak kan alleen succesvol zijn als je alle positieve kwaliteiten van de voorgaande methoden integreert en optimaliseert op de individuele mogelijkheden en aspiraties van de sporters en professionals.
Er is een wenkend perspectief nodig, een uitdagend en haalbaar doel, passende werkschema’s en een goede werk/rust balans. Het vergt een dienstbare aanpak van de begeleiding, verbinding en intrinsieke motivatie van de actoren. Dit zijn ingrediënten voor koplopers en topsporters en deze aanpak voorkomt ook de scherpe kanten van eenzijdige methoden gericht op macht, beheersing en presteren.
Er zijn gelukkig voorbeelden te vinden van een dergelijk geïntegreerde aanpak, zowel in de sport als in het bedrijfsleven. Er zijn wegen naar duurzaam succes, maar geen garanties, want daarvoor is de wereld te onzeker en succes is niet maakbaar. En zeker niet via de traditionele methoden.
1 Volgens Spiral Dynamics representeert een waardensysteem een ‘wereldbeeld’ en omvat een groep verwante waarden en overtuigingen en daaraan gerelateerd gedrag dat aangetroffen kan worden in mensen, groepen en maatschappijen. Het zogenaamde rode waardesysteem is een cluster van waarden dat gerelateerd is aan macht en energie.