Om de beroepstaken adequaat uit te voeren, moet je beschikken over een aantal specifieke taakvaardigheden – het geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en attituden.
Als je een competente beroepsbeoefenaar bent, zet je deze beroepstaken succesvol in ten behoeve van de kwaliteit, de effectiviteit en efficiency van een organisatie.
De taakvaardigheden zijn:
- Problematiseren
Je bent in staat om externe ontwikkelingen en interne vraagstukken van organisatorische aard te signaleren, te analyseren en te beoordelen, en deze consistent operationeel uit te werken tot een adequate probleemstelling.
- Onderzoeken
Je bent in staat om vanuit een probleemstelling een onderzoeksvraag te formuleren en een onderzoek te ontwerpen en te (laten) uitvoeren, om op adequate wijze de onderzoeksvraag te beantwoorden. Je bent in staat om conclusies te trekken op basis van onderzoeksresultaten en die te verwerken in adequate adviezen.
- Innoveren en ontwerpen
Je bent in staat om op basis van een programma van eisen wetenschappelijke kennis toe te passen, nieuwe ideeën te signaleren en te genereren, en bedrijfsprocessen te (her)ontwerpen en uit te voeren.
- Veranderen
Je bent in staat om te adviseren over (complexe) vernieuwingsprocessen en deze te begeleiden met een haalbare en integrale aanpak, gericht op het creëren van de nieuwe, gewenste situatie.
- Evalueren
Je bent in staat door onderzoek de effectiviteit van verbeteracties te beoordelen en advies te geven over eventueel vervolgonderzoek. De evaluatie hiervan is gericht op het vaststellen van de mate van de juistheid van de diagnose, oplossingsrichting (ontwerp) en de implementatie.
- Methodisch handelen
De bedrijfskundige professional is in staat methoden en technieken op het gebied van onderzoek en projectmanagement te selecteren en toe te passen voor het doelgericht aanpakken van organisatievraagstukken.
- Communiceren*
Zich effectief tot de ander verhouden, waardoor begripsvorming en adequate afstemming de samenwerking en de realisatie van doelen ondersteunen.
- Leidinggeven*
Leidinggeven aan individuen, teams en organisaties vergt inzicht in de context en situatie, de eigen drijfveren en competenties, alsmede die van de personen aan wie leidinggegeven wordt. Deze inzichten vertalen zich in specifieke leiderschapsstijlen die worden toegepast, gericht op het realiseren van de bedoeling van de organisatie, de resultante van het primaire proces.
- Balanseren*
Het evenwicht behouden tussen belasting en belastbaarheid, inspanning en ontspanning, voor zichzelf en voor anderen. Stressbestendig, vitaal en veerkrachtig zijn en zijn/haar eigen gezondheid en continuïteit waarborgen alsmede die van de organisatie.
Deze laatste vaardigheden, gemarkeerd met een *, zijn apart genoeg niet opgenomen in de landelijke richtlijn. Gezien de dynamiek in de maatschappij zijn deze vaardigheden volgens SDO onmisbaar voor de eigentijds bedrijfskundig professional.